woensdag 29 april 2015

Hanger pimpen


Een paar jaar geleden heb ik in Denemarken een zilveren hanger uitgezocht, die ik van hubbie voor m'n verjaardag heb gekregen. De hanger vind ik nog steeds prachtig, maar ik vind dat 'ie niet tot z'n recht komt aan het simpele koordje waar 'ie nu aan bungelt. Vandaar dat ik er een oogje achter ga solderen om 'm aan een zilveren kettinkje te kunnen dragen. En als ik toch bezig ben, moet er ook gelijk maar een mooie stersaffier in!



De steen past perfect in het gaatje, maar het prefab zetkastje is helaas iets aan de krappe kant.


Dat wordt dus speuren in het atelier naar iets dat er precies in past en waarmee ik 'm vervolgens ietsje kan oprekken. En natuurlijk is er nergens een pons, boortje of wat dan ook te vinden met de juiste diameter. Net als ik op het punt sta om dan toch maar zelf een zetkastje te fabrieken, valt mijn oog op een stukje koperen buis, dat precies blijkt te passen. Ik vijl er nog iets een puntje aan en dan kan het wrikken in het zetkastje beginnen. Heel voorzichtig natuurlijk, want het materiaal is superdun.



Als de saffier in het zetkastje past, moet het zetkastje in de hanger worden gesoldeerd. Dat lukt alleen als het zetkastje binnen in het gat van de hanger past. Aan de andere kant moet ik oppassen dat het zetkastje niet te diep wegzakt in het gat, omdat ik anders de randjes die de steen op hun plek gaan houden niet meer kan dichtvouwen.


Daarom vijl ik de binnenrand van de hanger schuin af, zodat het zetkastje er ietsje in zakt (genoeg om een stevige soldeernaad te creƫren), maar nog wel een stukje boven het zilver van de hanger uitsteekt.


Het solderen wordt een beetje lastig, omdat de constructie als 'ie op de kop ligt vrij wiebelig is. Met een soldeernaald kras ik een rondje in de chamottesteen, zodat de tandjes min of meer beschermd zijn. Met een paar stukjes titanium ondersteun ik de hanger tot deze mooi vlak op het zetkastje balanceert. Met drie pioentjes soldeer 0 veranker ik vervolgens het zetkastje in de hanger. Die gaat geen kant meer op.


Aan de achterkant komt een driepotig hangertje. Dat steekt best nauw, want de pootjes moeten aan weerskanten van het gat komen en ze moeten zodanig krom zijn dat er een kettinkje of koordje doorheen past. Ik maak eerst een voorbeeldje in koper en vervolgens in het zilver.


Met soldeer 1 probeer ik het haakje op de hanger te solderen. De nadruk ligt hier op het werkwoord 'proberen'. Wat een ongelofelijk gepriegel!! Ik vijl de drie contactpuntjes mooi vlak om het oppervlak te vergroten en meer contact te maken met de hanger, maar het haakje ligt niet lekker stabiel op de achterkant van de hanger (de hanger is namelijk iets hol aan de achterzijde). Bovendien weegt het nauwelijks iets en zou het zo weggeblazen worden als ik de brander erop zet. Het plan is daarom om het hangertje ondersteboven neer te leggen en drie bolletjes soldeer op de contactpuntjes te leggen. Vervolgens kan ik de hanger insmeren met flux en het oogje in de flux positioneren, de boel verwarmen en *floep*. Eitje! En daar is weer dat gat tussen theorie en praktijk.

Ongelogen: wat een gesteggel! Steeds als ik een bolletje neerleg, zegt het vorige bolletje: GERONIMO!!! en stort zich weer naar beneden. Maar uiteindelijk – na enorm veel gepriegel – zitten de drie bolletjes soldeer dan toch op hun plek. Vervolgens plaats ik de pootjes in de flux op de achterzijde van de hanger, verwarm de boel en *floep*! Verdikte pootjes. Alle soldeer zuigt zich om de pootjes heen in plaats van netjes tussen de hanger en de pootjes. Soldeer heeft namelijk twee eigenschappen: het wil zich vastzuigen in smalle spleetjes en het trekt naar het warmste deel van het werkstuk. En omdat de pootjes minuscuul zijn vergeleken bij de hanger zelf, winnen die het dus met gemak.


Omdat er genoeg soldeer op de pootjes zit, verhit ik de hanger opnieuw en laat de pootjes met rust. Er trekt nu inderdaad wat soldeer in de voegen, maar eenmaal in het zuur blijkt dat veel te weinig te zijn: de hanger komt er in twee delen weer uit. Nieuwe pioentjes, opnieuw verhitten: weer mis. Derde pioentje, weer verhitten: alleen het stuk aan de rand zit vast, beide pootjes bungelen er nog vrolijk bij.


Uiteindelijk komt Yolanda eraan te pas: op het moment dat de soldeer gaat vloeien, drukt zij 'm met een soldeernaald weer terug naar beneden en in het spleetje tussen de voet en de hanger. Gelukkig geeft de soldeer zich nu gauw gewonnen. Yolanda soldeert op dezelfde manier het andere pootje en hoezee: het oogje zit vast.



De hanger blijft nu een weekje logeren bij Yolanda, want deze gaat in de trommelpolijstmachine. Als 'ie daar weer glimmend uit komt, ga ik beginnen met het zetten van de steen. Ik plak de hanger af, zodat ik deze niet per ongeluk beschadig tijdens het zetten. Een krasje in een glad oppervlak valt nog wel weg te poetsen, maar in deze nerfstructuur wordt het een blijvend litteken.


Bij het zetten van de steen in de ring mocht ik een klap geven op de steenaandrukker, maar nu mag ik alleen voorzichtig een beetje wrikken om een beginnetje te maken. En zelfs dat weet ik vakkundig te verprutsen. Blijkbaar heb ik bij het wrikken de steenaandrukker iets te hoog opgetild, want op het moment dat ik het resultaat wil bekijken, blijk ik maar liefst 4 tandjes van het zetbakje helemaal naar buiten te hebben gevouwen. Ik hoor in gedachten het snerpende stemmetje uit Fairly Oddparents: "OPNIEUW!", maar ik geef me nog niet gewonnen. Heel voorzichtig weet ik de vier tandjes nagenoeg ongeschonden weer terug te buigen. Yolanda controleert of de tandjes nog bruikbaar zijn en doet voor de zekerheid het eerste wrikje met de steenaandrukker. Daarna durf ik niet verder en ga ik met een zetstaal kruisgewijs de afzonderlijke tandjes langs.


Heel voorzichtig loop ik de tandjes nog een keer allemaal na en dan is 'ie af! Tape eraf en klaar is m'n nieuwe oude hanger!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten